Met spijt in ons hart delen we mee dat ZIZO, het (online) magazine van çavaria, er na bijna 30 jaar mee ophoudt. Wil je weten waarom? Je leest er hier meer over. Çavaria blijft via al hun communicatiekanalen inzetten op mooie verhalen en LGBTI+ nieuws. Wil je op de hoogte blijven? Schrijf je dan hier snel in voor de nieuwsbrief van çavaria. |
De raketpenis: over de hegemonie van de fallus
Men komt ze overal tegen. In openbare toiletten. Onder bruggen. In steegjes. Maar ook in het gewone straatbeeld. Typisch in de vorm van een raket, ’ready for take off’. Ik noem ze dan ook de raketpenissen: ‘onkunstelijk’ met graffiti gespoten representaties van het mannelijke geslachtsorgaan. Steeds in erectie, vaak ejaculerend. Alsof de wereld nog meer bevruchting nodig heeft.
Maar het lijkt alsof ik de enige ben die zich over die tekeningen verwondert. Want wat maakt het uit wie dergelijke tekeningen nalaat, of ze doorgaans (of altijd?) door mannen worden getekend en vanuit welke motivatie? Ik kreeg al te horen dat ik een raketpenisfixatie heb. Van mijn (intussen) ex-lief dan nog wel, die dan met zijn ogen rolde en zijn schouders ophaalde. Hij heeft er duidelijk geen last van.
Begrijp me niet verkeerd. Het gaat me niet om het feit dat tagging als een vorm van vandalisme beschouwd kan worden en het straatbeeld ontsiert. Het gaat me over de betekenis van de raketpenis als maatschappelijk terugkerend fenomeen. Zoals All Cops Are Bad (ACAB) en de omcirkelde A (Anarchisme) ook wel op menig plaats te vinden zijn. Maar dat kan ik nog plaatsen. Ik ga er immers vanuit dat deze symbolen getagd worden door mensen die zich op een bepaalde manier verbonden voelen met mekaar in een gedeelde maatschappelijke visie waarin men niet zo opgezet is met het politieapparaat en/of de vele regels in de maatschappij.
Masculinity
In het geval van de raketpenis weet ik niet of dergelijke redenering ook geldt - al is deze misschien een verwijzing naar de middelvinger, een fuck you naar de maatschappij, en in dit opzicht dus toch niet zo wezenlijk verschillend? Toch vraag ik me af wie en vanuit welke motivatie iemand een penis tagt en welke boodschap en effecten men hierbij wenst over te brengen. Deze afbeeldingen doen mij alvast reflecteren over waarden, normen en (intra- en intergroeps)ongelijkheid tussen vrouwen en mannen. Dit is niet altijd zo geweest.
De gevoeligheid voor dit thema nam vooral toe door het lezen van feministisch geïnspireerde literatuur. Ook mijn interesse in masculinity studies en queer studies dragen ertoe bij dat ik me er intussen niet langer van kan weerhouden deze graffititekeningen te linken aan hoe (sommige) mannen zich maatschappelijk gezien in een meer geprivilegieerde positie bevinden dan vrouwen (en andere mannen) en dus stil te staan bij dominante visies over wat het betekent ‘een echte man’ te zijn, zowel qua sekse als qua gender.
Size matters
De raketpenis laat alvast iets uitschijnen over het ideale formaat. Het is overigens nog niet zo lang geleden (2015) dat onderzoek peilde naar de gemiddelde penislengte in erectie van de Vlaamse man. Ook internationaal wordt dergelijk onderzoek gevoerd. En hoera, met een gemiddelde van 14,6 cm in Vlaanderen scoren we ongeveer 1,5 cm meer op de fallusmeter, zo blijkt. Want toegegeven: size matters. Dat is althans een visie.
Het andere kamp beweert dan weer het tegendeel en stelt dat het noch de grootte, noch de omtrek is die van belang is, maar wel wat je ermee doet. Of kunt doen. En dat wat je ermee doet niet altijd even onschuldig is, blijkt bijvoorbeeld uit de mate waarin vrouwen met ongevraagde seksueel getinte aandacht en/of seksueel grensoverschrijdend gedrag te maken krijgen. De #MeToo-beweging vormt daar recent een mooi voorbeeld van. Bleef het dan maar beperkt tot het taggen van een raketpenis, denk ik dan. Daar val je tenminste een ander niet fysiek lastig mee.
Al is er natuurlijk ook een tegenstem, die stelt dat vrouwen ook niet zo onschuldig zijn. Met hun lange benen, korte rokjes, getuite lippen en make-up. Eén heupbeweging volstaat om de raket in gereedheid te brengen. Maar laat ik het voorlopig nog maar niet hebben over de verkrachtingsmythes die wijdverspreid circuleren. Dat zijn gesimplificeerde schema’s die o.a. frequent teruggevonden worden in jury- en/ of politieverslagen nadat aangifte werd gedaan van een aanranding of verkrachting. Deze opvattingen beïnvloeden zowel de manier waarop als de mate waarin schuld en verantwoordelijkheid voor de aanranding/ verkrachting toegekend worden aan het slachtoffer, dan wel aan de dader.
Of over de schunnige opmerkingen en het seksueel grensoverschrijdend gedrag waar holebi’s en trans*personen soms mee te maken krijgen. Vormen (heteroseksuele) vrouwen en homomannen daarom zo een goede match, omwille van de afwezigheid van seksuele spanning? Voor de doorsnee heteroman zal het worst wezen. Als ’echte man‘ heeft hij immers niets te vrezen.
Daarnaast vormt ook de genderverhouding tussen vrouwen en mannen voer voor politiek en maatschappelijk debat. Zo is er de loonkloof, het glazen plafond en de gegenderdheid van de sector van tewerkstelling - bijvoorbeeld deze van opvoeding- en zorgberoepen. Als je al tenminste van zorgberoepen kunt spreken. Zorgen voor anderen is toch een natuurlijke gegevenheid voor vele (lees: alle) vrouwen? En wat zegt dat dan over mannen die in deze sectoren werkzaam zijn?
Twerking
Excuseer. Ik dwaal af. Ik zou het hebben over de raketpenissen en kijk waar deze me reeds heen schoten. Terug met beide voeten op de grond dus. In een maatschappij die lichamelijke schoonheid en eeuwige jeugdigheid etaleert. En viriliteit. Steeds erect heeft de raketpenis immers geen viagrapil nodig om te presteren. Er sexy en jong uitzien staat garant voor vitaliteit. En wie jong is, die wilt wat. Ballroomdansen zijn passé, tango voor oude mensen. Daggering en twerking, daar gaat het om! Shake that ass, babe (ik zei het toch: heupbewegingen!). Oh f*ck yeah!
En hier raak ik een ander punt: de taal. Jeugdig als ik ben (30 is het nieuwe 20) klink ik wellicht erg oubollig wanneer ik me verwonder over hoe vaak gender en biologische geslachtskenmerken als scheld- en vloekwoorden gebruikt worden. Manwijf en janet zijn wellicht de beste bekende die een verwijzing naar gender inhouden. "Wat een kutdag!", bijvoorbeeld, of: “Da’s pas een echte klootzak/eikel/dikke lul!” slaan dan weer op de biologie. Nog meer verwondert me het dan dat men niet eerder “Micropenis!” naar iemands hoofd slingert. Size matters, weet je nog? Want komaan mannen onder ons, wees eerlijk. Een dikke lul willen we allemaal. De raketpenis is daar hét prototype bij uitstek van. Maar een micropenis? Geen man die daarvoor zou willen tekenen. Maar dit zegt misschien meer iets over mij dan over ‘de man’.
Binair
Laat me daar misschien mee afsluiten: geslacht wordt nog steeds opgevat als een binaire categorie. Men is of man, of vrouw. Elk heeft slechts één geslacht dat wordt bepaald bij de geboorte, dat in principe onveranderbaar is en niet vrij te kiezen valt. De nieuwe transgenderwet breekt met de vereiste tot verplichte sterilisatie alvorens het juridische geslacht kan aangepast worden. Bijgevolg roept dit (nieuwe) mogelijkheden op voor transgenderpersonen met een kinderwens en wordt het afstemmingsrecht tot herziening genoodzaakt.
Ook maakt de nieuwe wet het makkelijker om de M/ V op jouw identiteitskaart aan te passen, al blijft een binaire visie op genderidentiteit en geslacht wel het uitgangspunt. Intersekse personen of mensen die zich noch man, noch vrouw voelen, worden uitgesloten. Daarnaast heeft de wet ook een onherroepelijk karakter, wat betekent dat iemand slechts één keer de administratieve procedure kan doorlopen om de M of V te veranderen. Voor wie genderidentiteit niet eenduidig is, is dit een lastig gegeven. Maar wie ligt nu wakker van dit alles?
Ik dus.
Pieter Heye wert als master klinische psychologie in een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg.
ZIZO wil een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over LGBT+ thema’s. Daarom publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van hun/haar/zijn vereniging en is verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
Eigen verslaggeving